Cytologie

Cytologie betekent celleer. In het cytologisch laboratorium vindt onderzoek plaats op losse cellen. Deze cellen kunnen verkregen worden door afschrapen (denk aan baarmoederhalsuitstrijkjes), spontane lozing (onder andere cellen in urine), ophoesten (sputum) of door aanprikken met een dunne naald (orgaanpuncties).

Een belangrijk deel van de werkzaamheden wordt gevormd door de technische verwerking en microscopische beoordeling van baarmoederhalsuitstrijkjes (gynaecologische cytologie), welke vervaardigd zijn op medische indicatie of in het kader van het bevolkingsonderzoek. Binnen het laboratorium wordt voor dit onderzoek gebruik gemaakt van de zogenaamde dunne laag methode. Hierbij wordt het celmateriaal niet rechtstreeks op een glaasje uitgestreken maar overgebracht in een potje met fixatievloeistof. In het laboratorium wordt dit materiaal met behulp van een apparaat verwerkt tot een microscopisch preparaat. Het voordeel van deze techniek is, dat het aldus vervaardigde preparaat slechts uit één cellaag bestaat wat een adequate microscopische beoordeling ten goede komt.

Daarnaast wordt op de afdeling cytologie ook niet-gynaecologisch celmateriaal verwerkt en beoordeeld. Hierbij kan men denken aan longspoelingen, urine, buikvocht, punctiemateriaal, etc. Ter ondersteuning van de diagnostiek kan hier gebruik gemaakt worden van de specifieke onderzoekstechnieken.